Abrikozenvlaai

Voorbereiding –1 uur

Tip: De gedroogde abrikozen eerst een nacht wellen in water. De gedroogde en ook de verse abrikozen daarna koken met suiker naar smaak tot het pulp is geworden. Kook deze niet te lang, zodat de abrikozenpulp nog structuur heeft.

Zorg ervoor dat de pulp niet te vloeibaar is, omdat deze anders te nat is in de vlaai. Je kunt deze eventueel een beetje binden met maizena of aardappelzetmeel.

Eerst gaan we het deeg maken, aangezien dit een uurtje moet rijzen.

Meng hiervoor bloem, gist en suiker. Verwarm de boter samen met de melk tot deze lauwwarm is. Deze mag niet te warm zijn, anders zal de gist kapot gaan.

Kneed alles samen enkele minuten tot het een elastisch en soepel deeg is geworden. Plaats de deegbal dan in een kom, dek af en laat deze een uur rijzen op een warme plek. Vet de vlaaivorm in met boter en een dun laagje bloem. 

Abrikozenvlaai afmaken – 30 minuten + wachttijd

Bestuif het aanrecht en deegroller met bloem en rol het deeg dun uit. Zorg ervoor dat het overtollige deeg genoeg is voor het raster.

Verplaats het deeg naar de vorm, verwijder het overtollige deeg en druk goed aan. Prik gaatjes in de bodem met een vork en laat het deeg nog even een kwartiertje narijzen. 

Verwarm de oven voor op 250 graden Celsius, vlaaien worden namelijk kort en krachtig gebakken. Verdeel een klein handje paneermeel over de bodem zodat de bodem niet te nat wordt van het fruit.

Breng de abrikozenpulp eventueel op smaak met suiker en verdeel over de bodem. Maak met een ruitvormig rooster of door middel van reepjes deeg een decoratieve bovenkant.

Je kunt hierover ook nog extra suiker verdelen als je wilt. Bak de vlaai mooi goudbruin in ongeveer 10 minuten, afhankelijk van je oven. Laat de vlaai afkoelen en geniet ervan!

Tip: benieuwd naar andere soorten Limburgse vlaaien? Bekijk ons overzicht van de allerlekkerste Limburgse vlaaien die je makkelijk thuis kunt maken.